Thursday, August 2, 2012

Mulu National Park

Better late than never, dus na bijna twee maanden zonder ietwat degelijke internetverbinding, na enkele dagen stevig ziek zijn na de thuiskomst (dit geldt voor ons beiden), en na de drukke eindejaarsdagen, volgt hier wat vanaf november nog heeft plaatsgevonden.

CIMG8293

Dag 1

We stappen ‘s morgens vroeg, na nog snel een portie kolok mee (“klop-noedels”, of “mix-noedels”) binnen te slurpen, een klein vliegtuigje in, om nog geen uur later te landen in Mulu, een nationaal park in het noorden van Borneo dat sinds het jaar 2000 geregistreerd staat als UNESCO Werelderfgoed. Het zicht tijdens de landing is niets minder dan overweldigend: voor zover het oog reikt, zie je niets dan groene bergen en valleien, werkelijk alles is door de jungle ingepalmd.

 

CIMG8296

Na de verplichte baggage claim nemen we een busje tot aan de receptie van het park, waar we alles zeer netjes uitgelegd krijgen. De huisvesting van dit park is magnifiek, zoiets hebben we totaal niet verwacht. Toegegeven, er hangt ook een prijskaartje aan vast, maar de luxe die we hier krijgen is totaal boven de verwachtingen. En daarmee is het weekje in Mulu meteen een feest!

CIMG8462CIMG8466

Dag 2

CIMG8303Omdat het weekje Mulu niet van de goedkoopste is (maar terugblikkend zeker z’n geld waard), en omdat Karen helemaal van de U.K. naar hier gekomen is, hebben we voor elke dag een uitstap vastgelegd – iets wat in normale omstandigheden zeker niet onze gewoonte is. Dag twee trekken we met nog een aantal andere bezoekers erop uit om de indrukwekkende grotten in de omgeving te verkennen. Zo zijn er de Sarawak Chamber, de grootste natuurlijke ruimte ter wereld, de Deer Cave, volgens bepaalde normen de langste gekende grottengang, en de Clearwater Cave, de grootste grot (in volume) op Aarde, en deel van het grootste ondergrondse riviersysteem (deze wordt momenteel geraamd op 175 km, maar is wellicht veel langer). Een dag van superlatieven dus.

 

 

CIMG8334

CIMG8329CIMG8341

We moeten heel wat afstand afleggen, klimmen en dalen, door riviertjes (die na een stevige bui plots kunnen ontpoppen tot een levensgevaarlijke flash flood) voor we en rustmoment, en meteen ook een middagmaal, voorgeschoteld krijgen.Terplekke wordt duidelijk dat onze gids niet vies is van een siesta.

CIMG8354CIMG8344

CIMG8369

CIMG8361Silvie’s moment of hellCIMG8414

Tegen de schemering keren we terug naar een chalet aan de ingang van een van de reuzegrotten en wachten we twee of drie uur (ik weet het niet meer zeker), in de hoop dat het niet gaat regenen, tot de een zwerm vleermuizen te voorschijn komt – de eerste van vele. Zeker een half uur lang blijft zwerm na zwerm uit de opening, van achter de berg en zelfs hoog uit de lucht over ons heen vliegen. Men schat dat er zo dagelijks een miljoen vleermuizen hier deze bat exodus ondernemen, en een veelvoud daarvan leeft in deze grotten.

Dag 3

Na een korte bootreis langs de rivier gaan we de befaamde Clearwater Cave systeem in, waaronder de Lady Cave, de Cave of the Winds en de King’s Chamber. Ik denk dat de eerste verkenners hier graag sprookjes lazen! De foto’s in de grotten zijn niet geweldig: mijn kleine camera is hier duidelijk niet voor gemaakt en het vermoeden rijst dat er slijt op begint te komen.

CIMG8516CIMG8507

CIMG8530

Een goed uur later keren we terug naar de boot en wordt de groep in twee gesplitst: de meesten keren terug naar het hoofdkwartier, terwijl wij met zes mensen dieper de rimboe in worden geloodst, tot we het punt bereiken waar we eruit moeten en zonder gids (het pad is vlak en recht) tien kilometer wandelen. We hebben allemaal veel spullen bij (curry in blik, rijst en krachtkoekjes, koffie en gin, en natuurlijk 1 portie gezouten pinda’s he Karen haha!!) want op het eindpunt ligt Camp 5, aan de voet van de moeilijke en gevaarlijke, maar zeer indrukwekkende Pinnacles. Eten is er niet in Camp 5, maar wel gekookt water en kookmateriaal. De lange sokken zouden ons moeten beschermen tegen de vele bloedzuigers onderweg.

CIMG8538

CIMG8546CIMG8551

Dag 4 en 5

CIMG8562

CIMG8568Vandaag staan we nog voor het ochtendgloren op, want ten laatste om zes uur moeten we op weg zijn. Karen en ik maken de fout om te veel of te zwaar (baked beans, egg and toast) te ontbijten; hiervoor zullen wij het eerste uur of twee van de zware klim moeten boeten. We moeten allebei bijna braken van de inspanning, en we moeten ons op onze mentale krachten beroepen om niet op te geven.

 

Gelukking gaat het een stuk beter wanneer de maaginhoud eenmaal verteerd is. Het blijft stevig en stijl naar boven zwoegen, en na een hele tijd kunnen we een pauze nemen. Vanaf hier wordt het bijna loodrecht klimmen, en moeten we gebruik maken van ladders en touwen. Het is vochtig, fris en de Pinnacles zijn van een type vlijmscherp steen gemaakt, dus je wilt hier in geen geval uitschuiven of vallen. We zouden niet de eersten zijn die met diepe vleeswonden moeten afgevoerd worden. Later krijgen we te horen dat hier af en toe ook doden vallen, wat me totaal niet verbaast.

CIMG8574  CIMG8577

CIMG8582

CIMG8595

CIMG8598  CIMG8610

Het bereiken van de top en het zien van de Pinnacles met eigen ogen in plaats van op een scherm of in een boek, is waar we de gevaren voor trotseren en fysiek voor afzien. We eten er snel en hongerig enkele boterhammen, zien twee opdringerige shrews (ik denk dan aan het toneelstuk van Shakespeare) en beginnen aan de afdaling, die mogelijk nog zwaarder is dan de beklimming. Het wordt plots mistig en we hopen dat het niet begint te regenen, want dan wordt het allemaal veel gevaarlijker.

CIMG8620Beneden vind ik Silvie, zittend aan de oever van de rivier. Ze probeert tevergeefs geluid uit haar nieuwe neusfluit te krijgen. De dag wordt verder gespendeerd door eerst af te koelen in het verschrikkelijk koude water, enkele drankjes en relatief wansmakelijke curry uit blik, en vroeg het “bedje” in: een mat van een duim dik, zoals een tatami, met de beesten en insecten in de nabije omgeving. ‘s Avonds begint het stevig te regenen en te waaien, en de volgende lichting trekkers komt volledig doorweekt en bekomen van de schrik erg laat aangesjokkeld.

CIMG8636De volgende dag volgt de 10 km wandeling terug naar de boot, maar eerst nemen we natuurlijk afscheid van onze geweldige gids Eugene – Karen vindt het er moeilijk mee dat ze haar favoriete Malay niet in de bagage mee naar London mag nemen. Vreemd genoeg kan ik nergens een foto van hem terugvinden, dus Karen: if you got one, send it!

 

 

Dag 6, 7 en 8

CIMG8656

 

De volgende dag rest ons nog een canopy walk in de jungle, waarbij we via een trap de toppen van de koningen van de jungle bereiken en een met een wijde boog, via andere toppen een deel van het oerwoud kunnen doorkruisen. En we komen op de wandelingen op de grond nog vele vreemde wezens tegen.

CIMG8696

CIMG8686CIMG8687CIMG8735

CIMG8695CIMG8694

Via Kuching (waar we een feestje bouwen met een Sarawakaanse Stelladrinker en haar gezin en vrienden een feestje bouwen) vliegen we terug naar Kuala Lumpur, waar we een feestje bouwen met Keegan (Aussi) en Anthony (Indian). En tot zover het avontuur dat we mochten beleven met Ka Ka KAAAREN!

CIMG8826CIMG8828

CIMG8810CIMG8832CIMG8839CIMG8844

Tuesday, November 15, 2011

Miri en Niah National Park (“Niah Caves”)

CIMG8076Miri was tot zeer recent nog deel van de Islamitische oliestaat Brunei, en werd door de sultan van Brunei aan de Federation of Malay States geschonken toen de staat de federatie verliet in 1961. Inmiddels is Brunei ultrarijk geworden van het zwarte goud; Sarawak, dat Brunei volledig omsluit, kan hier niet echt van meespreken. In Miri zelf merken we er echter wel wat van: de moslim Malay bevolking leeft hier in grotere getallen dan in de rest van Sarawak (het bier is hier ook aanzienlijk duurder), en de expat community dat hier in de oliesector werkt, heeft zijn invloed op de stad, die weliswaar gezellige buurten heeft! We blijven hier dan ook een weekje hangen en verkennen de omgeving.

De lokale specialiteit is de ayam lalapan, een kipgerecht met witte kool, boontjes en een erg pikant sausje met een hoge dosis belacan, de Sarawakvariant van shrimp paste (garnalenpasta). Het is even wennen, maar eigenlijk best lekker. En een dikke aanrader is de Meng Chai Seafood Centre, waar je allerlei zeevruchten, vissen, garnalen (die zo schattig zijn wanneer ze zwemmen) en zelfs schildpadden kan aanwijzen ter onmiddellijke verorbering.

CIMG8075CIMG8099
CIMG8106CIMG8104

We komen goed overeen met mevrouw Lee, de gastvrouw van de voortreffelijke guesthouse Dilennia. Een gedeelde interesse in lekker eten brengt mensen van de hele wereld dichter bijeen, en wanneer ze hoort dat we belacan hebben gekocht – en lekker vinden, wat ongewoon blijkt te zijn voor westerlingen – stelt ze ons voor om eventueel een kookles te volgen bij Shirley, een vriendin van haar. We zullen laksa leren maken, een pikante soep met garnalen, kip, ei en noedels. Mevrouw Lee leert me bovendien bij dat belacan niet zomaar in het eten kan gedaan worden, maar in een pan gebakken moet worden. Al goed dat ik dat nu weet!

CIMG8110
CIMG8115

Enkele dagen later is het zover: we worden om 7u ‘s morgens opgepikt om mee te gaan naar de vroegmarkt, waar we leren goede van slechte garnalen te onderscheiden, en waar blijkt dat de zwarthuidige kippen het soort is dat in de kampung leeft. Dan mogen we mee naar het “bureau” van Shirley, haar heilige keuken. De kip wordt afgekookt en in smalle stukjes gescheurd, de garnalen worden gepeld, de garnalenresten worden bij de boullion gegooid voor de essentiele smaak van laksa, en eieren worden flinterdun gebakken en in reepjes geknipt. Twee zakken van een geurige pasta worden vervolgens toegevoegd, en we mogen de belacan natuurlijk niet vergeten. Enkele uren later is de laksa gereed en komen zelfs vrienden op bezoek om gezellig mee te tafelen.

CIMG8113CIMG8123CIMG8136CIMG8139
CIMG8140CIMG8142CIMG8143CIMG8146

De volgende dag reizen we een kleine honderd kilometers zuidwaarts naar Niah National Park om er de grotten te bezoeken. Hier zijn restanten van menselijke beschaving gevonden, die van wel 40.000 jaar geleden dateren, en daarmee de oudste van Azie.

CIMG8149

We moeten eerst enkele kilometers door de jungle trekken. Onderweg passeren we een aantal mooie en bizarre wezentjes: rupsen, duizendpoten, slakken – wonderbaarlijk, al die beestjes…

CIMG8150CIMG8152CIMG8158CIMG8165

CIMG8223Na een dik uur stappen komen we aan bij de eerste grot, waar zo’n twintig jaar geleden mannen op houten stellingen sliepen om er s’ morgens vroeg vogelnestjes van het plafond te plukken. We stappen door tot aan de tweede grot, waaruit een stevige geur van vogel- en vleermuisuitwerpselen ons tegemoet komt. De hitte velt Silvie, die past voor de klim naar het grottencomplex verder naar binnen. Ik trek alleen verder; het is wel even slikken als ik in volledige duisternis zielsalleen een lage gang door moet – ik hoop dat de batterijen van mijn Petzl het hier niet begeven!

CIMG8175CIMG8179CIMG8182
CIMG8218   CIMG8204 
CIMG8210CIMG8216

CIMG8270Na de grottentocht verlijven we nog enkele dagen in een guesthouse iets buiten Miri. De houten longhouse ligt in een enorme put, een mini-vallei als het ware, waardoor de temperatuur er permanent ondraaglijk is. Silvie zit tijdens de hete namiddagen dan ook vast in haar emmer water. Totdat het 31 oktober is en we mijn zusje Karen mogen ontvangen voor mijn 33ste verjaardag.





CIMG8266CIMG8291

CIMG8247
Rupsius Circusianus Silvianus