Tuesday, May 24, 2011

Zeven dagen lang zwerven door de verlaten straten van Koewala Loempoer

Yeh yeh, I know: "wat een zooitje daar!"

Over een tweetal uurtjes is het zover: dan landt Silvie terug in het land van de Sultan, na haar diplomatisch bezoek aan een prinses in Belgie die met haar prins getrouwd is (en een welgemeende "Horas" gewenst aan Sofie en Andy!).


Henna-kunst op de blote voetjes vlak voor de conservatieve moskee!
Zelfs de locals bleven in bewondering staan kijken...

En wat heb ik de voorbije zeven dagen allemaal uitgespookt? Heb ik met niet verveeld - dit is een vraag die andere reizigers me enkele keren hebben gesteld en die, in alle waarschijnlijkheid, bij sommigen onder jullie ook al wel gerezen zal zijn.

De avond dat Silvie vertrok was er een soort lichtstoet door de stad omwille van het Boeddhistisch feest Vesak (Wesak) Day, dat gevierd wordt ter ere van de geboorte, leven en dood van de Boeddha. Ik vond het persoonlijk een beetje een tegenvaller, maar kom, het kan niet allemaal zo indrukwekkend als Thai Pusam zijn he.


Gezien ik deze week heb gekozen voor de extreme budget package (m.a.w. een schraal kamertje van 2x2m, geen airco maar wel een fan, en GEEN beestjes), bleek het niet echt aangenaam te zijn om er 's avonds "gezellig" wat te lezen of een film te zien. De enige realistische optie was dan ook om mijn avonden te spenderen in Chinatown, waar een constante stroom van toeristen, bedelende monniken en kreupelen voor de nodige entertainment zorgden - dit allemaal natuurlijk mits enkele Tiger of Guinness beers!

Vrijdagnamiddag heb ik mezelf laten opmeten bij een kleermaker in Little India (dezelfde waar Sil haar Salwar Kameez heeft laten maken), zodat hij een broek van me in viervoud kon bijmaken. En gezien ik vier keer een meter te veel stof had gekocht (echt waar, dit stuk van de stad stikt van de textielwinkels - en wat een woordspeling maar weer!), worden er a la carte vier assorti hemdjes bijgemaakt, mits aankoop van 4x0.5m stof, want voor een hemdje is 1.5m stof nodig. Nuttige info, nietwaar?

Vlak achter deze kleermaker is een soort bruine kroeg onder het gelijknamige hotel, The Coliseum, nog eentje uit het koloniale tijdperk (1921 om precies te zijn). Daar ben ik wat gaan afkoelen met een frisse pint, en omdat ik wat moest lachen met een trio Maleisiers die een fles Ballantine's scotch soldaat hadden gemaakt, vroegen ze mij om me bij hen te voegen. Belg zijnde, was ik hier niet meteen voor te vinden, maar ja, die lui stonden erop. En toen bleek dat een van de twee Indiers (de derde was een Malay van hoog aanzien) getrouwd was met een Brusselse, kon het niet anders dan dat ik mee op stap moest in Bukit Bintang, de uitgaansbuurt van KL. Gelukkig hebben ze als echte sugar daddies voor mij gezorgd, want anders was ik wel een serieuze duit kwijt! (Bovendien was dit de eerste keer in bijna vier maanden dat ik nog eens echt op stap ben geweest eya! en is het me niet ontgaan hoeveel ratten er 's nachts op straat rondlopen, maar dan echt wel veel...)


Malay van hoog aanzien dragen altijd van die dure, glimmende hemdjes.
Hier zien we een ex-militair en vader van de gouverneur van Johor Bahru.
Links staat onze Brusselaar-in-spe en rechts de politie uw vriend.


Nu, om de indruk teniet te doen dat ik hier niets anders doe dan bier drinken, moet ik toch even melden dat ik mijn ochtenden spendeer (behalve dan de ochtend na de avond van hierboven, want de katers hier zijn geweldig pijnlijk, moet iets te maken hebben met dat tropisch klimaat) aan het bestuderen van de pojeezie van W.B. Yeats en E. Pound. De namiddagen daarentegen worden gevuld met het lezen van meer prozaisch werk, zoals de Republiek van Plato of de Oedipus-trilogie van Sophocles. De oude Grieken blijven me intigreren, en dat is niet alleen omdat de vrouwen destijds rondliepen met een enkele ontblote borst!


Bovendien heb ik in een klein Indisch boekenwinkeltje een werk van Rabindranath Tagore gevonden, een Bengaalse schrijver die een diepe indruk op Yeats heeft nagelaten, waarvoor Yeats Tagore's Gitanjali naar het Engels heeft mee vertaald, en waar ik al jaren naar op zoek ben, maar nu wel een ander heb gevonden (Lipika, voor de geinteresseerden). Gisteren heb ik onder de Petronas Towers een grote boekenwinkel ontdekt -- o horror -- en natuurlijk weer boeken gekocht, dit keer The Spirit of Romance van E. Pound (een moeilijke, nogal ontoegankelijke analyse van de troubadourtraditie in Europa, komt perfect uit want ik was ook naar opnames van dergelijke muziek aan het luisteren; en blijkt dat zo'n opnames in Pound z'n tijd gewoon nog niet bestonden!), Selected Poems van T.S. Eliot en ook gedichten van R. Frost (alle drie Amerikanen die van groot belang waren voor het literair modernisme). Gevolg is wel dat ik momenteel iets te veel boeken heb hier, zeer onhandig als backpacker/flashpacker/fudge packer/badpakker.

Waarom doe ik mezelf dit toch aan?

Never will I believe there is any change
Can blot out of my memory this life
Sweetened by death, but if I could believe,
That were a double hunger in my lips
For what is doubly brief.
Yeats, "The Two Kings", 1913

Lees dit in het licht van Nietsches idee van de "eternal recurrence" (no. 341, The Gay Science, 1887): 
"The greatest weight   -- What, if some day or night a demon were to steal after you into your loneliest loneliness and say to you: 'This life as you now live it and have lived it, you will have to live once more and innumerable times more; and there will be nothing new in it, but every pain and every joy and every thought and sigh and everything unutterably small or great in your life will have to return to you, all in the same succession and sequence--even this spider and this moonlight between the trees, and even this moment and I myself. The eternal hourglass of existence is turned upside down again and again, and you with it, speck of dust!' [...]"

Maar nu zijn al twee uren voorbij en ga ik Silvie oppikken aan KL Sentral Stesen!

Tuesday, May 17, 2011

Visa run #1 etc etc: Exit Silvie :-(



Hierboven is een opname te zien tijdens een becak-rit in Medan, heel chaotisch en slecht voor de longetjes! Wat waren wij blij om hierna veilig en wel aangekomen te zijn in ons hotel, dat trouwens door een Nederlander uitgebaat wordt. Het verschil met andere hotels in Maleisie en Indonesie was meteen duidelijk: de service was impeccable.

Inmiddels zijn we alweer terug in Maleisie en hebben we ook al enkele dagen Georgetown (Penang) en KL achter de rug. Nu zit ik zielsalleen in een piepklein kamertje, want gisteravond is Silvie tijdens een dramatische stortbui teruggekeerd naar Belgie. Misschien zie ik haar NOOIT meer terug!!! (Maar het is onhoudbaar warm in dit kot, dus ga ik NU een pint pakken.)




Thursday, May 12, 2011

Visa run #1: op reis op reis etc.: een restje Toba en afsluiter in Medan

Uiteraard hebben we ons ook bezig gehouden met eerder typische toeristendaden: eten, tempels bezichtigen, een hot springs bezoeken, de inheemse volksmuziek ervaren, batakschaak spelen, een helse rit door Medan in de becak en tenslotte heeft Jungle George nog een waterval in het centrum van het universum bezocht - waarvan foto's hieronder:



De vis heeft te veel rijst gegeten...
De "prachtige" warmwaterbronnen van Samosir eiland.


Een tempel-achtige constructie met opschrift "Horas" - de locals konden ons niet veel vertellen hierover.

Horas! (traditionele Batakgroet)
Ik win een potje tegen Silvie...

Maar verlies dan weer tegen een elfjarige.

Binnenkort volgt nog een stukje jungle en een filmpje van onze levensgevaaaarlijke brommertocht door het chaotische Medan!

Tuesday, May 10, 2011

Visa run #1: op reis op reis etc.: Lake Toba

Gelegen op 900m hoogte is de koelte van Samosir eiland in Lake Toba een verademing!
Waar we in Maleisie 400 km konden afleggen binnen zes uur, duurde hier een reis van pakweg 200 km vanuit Medan, de hoofdstad van Noord Sumatra, naar Tuk Tuk, waarvan het haventje hierboven zichtbaar is, bijna twaalf uur. Jawel, we waren al gewaarschuwd, maar toch... Toegegeven: we hadden besloten de trein (kereta api, ofwel vuurwagen) te nemen zo ver hij ging en vervolgens onze plan te trekken, met gevolg dat we door een taximaatschappij dik werden afgezet en gewoon gedropt in Parapat, waar gelukkig een local genaamd Ricardo ons hielp de laatste ferry naar Tuk Tuk te halen.

Tijdens de taxirit was het ons niet ontgaan dat de moskeeen van Medan plots plaats moesten ruimen voor de talrijke kerken en kapelletjes van het Batakvolk dat rond Lake Toba leeft, en medio 19e eeuw werd bekeerd door Duitse en Hollandse missionarissen. Zo hebben de Batak ook allemaal latijn klinkende namen als Ricardo, Fernando, Maria Juan etc, en spreken ze vaak een woordje Nederlands, best gek eigenlijk.

Maar wat we dachten dat kapelletjes waren, bleken begraafplaatsen te zijn. Voor hun bekering tot het Licht van Christus waren de Batak beruchte koppensnellers en animisten (link voor de ethnografen en anthropologen onder jullie), een overblijfsel waarvan hun geloof in het nabestaan van de doden is. En die doden hebben nood aan onderdak en eten!



Op een zonnige dag (want het weer is hier aanzienlijk grilliger dan in de rest van de regio) zijn we erop uitgetrokken met een 125cc scooter. Heel leuk, maar opletten geblazen want de wegen hier zitten vol putten. We besloten ook wat dieper het eiland in te trekken, een uitstap tijdens onze visa-run tijdens onze Maleisie-trip, op zoek naar het meer Sidihoni, gelegen op het eiland Samosir (het grootste eiland in een meer op een eiland ter wereld), in het meer Toba, op het eiland Sumatra. Hoewel de uitzichten prachtig waren en een goed beeld gaven van de omvang van de krater, was de rit naar Sidihoni een hel: den tarmakweg bestond zonder overdrijven meer uit putten dan uit asfalt. Enorm moeilijk rijden (bergop!) en Silvies bips is nu even mals als een door een Marokkaanse slager platgemepte biefstuk.




Wel moet in alle eerlijkheid gezegd worden dat de eerste tekenen van reismoeheid of reisstress zich begonnen te tonen tijdens ons verblijf op Samosir. De eerste maand zit je nog met dat vakantiegevoel, de tweede denk je het reizen wat onder de knie te krijgen, de derde heb je het gevoel de cultuur al wat te vatten, maar dan plots wordt het allemaal wat veel, en lijken tien maanden onoverkomelijk lang. Je geduld met het gepruts, getreuzel en de banale vragen van de locals geraakt op ("Hello Sir, Hello Miss" - Hmm yeah sure - "Where are you going?" - That way - "Where are you from?" - Over there), de identiteitskwestie gaat met momenten richting crisis, de stoelgang transformeert naar stoelstroom, allerlei spanningen verschijnen in de relatie... Jaja, we wisten wel dat dit part of the game ging zijn, maar het vraagt allemaal wel wat van je: "Jusqu'ici tout va bien" 


Er zijn natuurlijk ook mooie momenten!
Nog een woordje over de Batak. Ze wonen in een prachtige streek, bouwen magnifieke huizen en beseffen dit zeer goed. Overal in Tuk Tuk vind je houtsnijders en schilders die de lokale stijl goed beheersen. Ik zie er een sterke gelijkenis met de Celtische stijl in. Het zou toeval kunnen zijn, maar beide culturen waren zeer oorlogsgericht met een verheerlijking van de krijger, en beide geloven sterk in het bestaan van een parallelle droomwereld (cfr. W.B. Yeats) die even echt is als de onze. Het is ons ook niet ontgaan dat er overal magic mushrooms open en vrij verkocht wordt. Bij navraag blijken dit echte hallucinogene paddenstoelen te zijn, die hier niet illegaal zijn (we zitten hier immers in Indonesie, waar de doodstraf staat op het bezit van alle drugs, zelfs marihuana) omdat ze zozeer deel uitmaken van de lokale cultuur. Wat een paradoxaal land.


 







Soit, de rariteiten terzijde latend, heb ik mezelf wel gewaagd aan een lokale drank genaamd Toddy (Bahasa Indonesia) of Tuak (Batak taal). Wist je dat er zo'n 735 talen gesproken worden in Indonesie? Ik niet toddydat mij hier verteld werd! Tuak ofwel jungle juice is een licht alchoholische drank op basis van het sap van een palmboom - palmwijn dus. Het is een ietwat acquired taste omwille van zijn zure geur en wrange smaak, maar daar houd ik wel van. Bovendien wordt de Tuak gedistilleerd om Arak van te maken (de beste zou uit Bali komen). Daarnaast bestaat ook de Arak Beras op basis van rijst, waarvan ik een lokale variant heb aangeschaft!


Maar uiteindelijk hebben we de Indonesiers wel graag

En houdt de liefde stand tegen de krachten der chaos en duisternis!

Monday, May 9, 2011

Visa run #1: Op reis op reis op reis naar een meer op een eiland in een meer op een eiland: het Batakvolk van Lake Toba, Noord Sumatra

Uiteindelijk was het niet meer dan een samenloop van omstandigheden dat ons naar Indonesie heeft gebracht in plaats van het vooropgestelde Thailand. De treintickets van Penang naar Hat Yai (om te geraken in Koh Tao en Koh Samui)  in Zuid Thailand waren al besteld en opgestuurd, maar gelukkig nog niet betaald, toen daar de storm losbarstte en alles deed overstromen -- zelfs de media liep over van z'n eigen dionysische hysteriesappen, waardoor ons Thailandplan in het water viel (amai, zoveel woordspelingen op zondag haha).

Na wat onderzoek bleek de goedkoopste optie voor een visa run die naar Medan in Indonesie te zijn. Eigenlijk was het de bedoeling om pas later dit jaar naar Indonesie te gaan (om precies te zijn naar Bali, waar Anna, een vriendin van Silvie, woont en een winkel heeft), maar het papatje van de guest house in Melaka (een vriendelijk heertje, maar wat een droogkloot) had destijds al iets laten vallen over Lake Toba, een reusachtig meer in een oude vulkaankrater. Dus waarom niet een bezoekje aan Noord Sumatra (Sumatera in lokale taal)?

Indonesie is gekend voor zijn trein der uploadtraagheid (ben al een kwartier bezig met 1 foto zonder resultaat), dus foto's kijken is nu geen optie. Lees dus maar de info in de link hierboven over Lake Toba! En we hebben net een fles rode wijn op en dat geeft een klop van jewelste omdat we dat niet meer gewend zijn, dus morgen volgt een nieuwe post - de foto's zullen pas upgeload worden wanneer we terug in Maleisie zijn, vrees ik...