Twee dagen later zetten we vier uur lang koers naar Sarikei, een klein, onooglijk stadje tussen Kuching en Sibu, onze volgende bestemming alvorens we de enorme Rejang opvaren. Onderweg passeren we ettelijke zeeschepen en we hebben een prachtig zicht op de industrie langs de kustlijn., die gaandeweg verandert van containers, grint en zand naar bijna uitsluitend woudkap en -verwerking.
We blijven niet lang in Sarikei: de sfeer is er niet bepaald vriendelijk (hoewel een goede ziel ons zomaar met zijn wagen naar het hotel bracht), we worden constant aangestaard, de stad zelf is enorm lelijk en het hotel duur voor wat het is. Nachtje slapen, waske laten doen en terug de boot op is dus
het bootschap!
Enkele uren varen later arriveren we in de industrie- en handelsstad Sibu, een van maar drie steden in Maleisie waar in hoofdzaak Foochow-Chinezen wonen (in plaats van Hokkien). De Foochow hebben langer dan de Hokkien aan hun clan-ideologie (i.e. “triad” of mafia) vastgehouden, met gevolg dat Sibu hier als een gevaarlijke stad bestempeld wordt. Reeds 20 jaar wordt deze regio het Wilde Westen van Maleisie genoemd. Al bij al valt het goed mee (zolang je geen donkere steegjes inloopt), zeker vergeleken met Europese grootsteden als Antwerpen of Hasselt, hoewel er overal een hoop ongure, schrale typetjes rondhangen. “Do not stare back when looked at,” waarschuwt Wikitravel ons, terwijl iedereen ons aanstaart.
|
Sibu waterfront, met zicht op de kathedraal en de Boeddhistische Tua Pek Kong tempel |
We vinden deze stad in die mate aangenaam, dat we er vier dagen verblijven (over een tiental dagen keren we hier zelfs terug en wordt bevestigd dat Sibu meer te bieden heeft dan de meeste andere steden in Borneo). Bovenal zijn de dagelijkse en erg levendige markten – een overdekte dagmarkt (“wet market”), de grootste van het land, en een avondmarkt – een feest voor de zintuigen: er worden hier zaken verkocht die we nergens anders in het land gezien hebben; ook de illegale handel in sigaretten en drank tiert hier welig.
Uitzonderlijk zijn de marktkramers in Borneo steeds vriendelijk en staan ze ons graag bij met een woordje uitleg. Ze begrijpen bijvoorbeeld dat we niet altijd iets kunnen kopen, of enkel droge goederen, wat niet het geval is in West-Maleisie.
|
Een stuk van de overdekte markt in Sibu: hier worden kruiden en gedroogde visjes (ikan bilis) verkocht |
|
Een portie varkenskop met rijst wordt hier 's avonds smakelijk binnengesmikkeld! |
|
Sibu waterfront, met bewolkt zicht vanuit de Tua Pek Kong tempel - yeehaw |
hmmmm ben toch nog gezond jaloers zenne!! wat n leven! as ik ooit rijk wordt, is dat het eerste wat ik doe met malu....een jaartje reizen...en de wereld laten zien!! geniet er nog van XXX
ReplyDeleteMalu y Ann
ooit rijk word! pff
ReplyDelete